Recensie 'De Wedstrijd'

Jet Marchau is een autoriteit in het Vlaamse jeugdboekenland. Sinds vele decennia behartigt ze enthousiast de jeugdliteratuur en haar auteurs. Ze was ook medeoprichter en bezieler van de Kinder- en Jeugdjury (nu de Jeugdjury).

Ze las 'De Wedstrijd' en schreef er onderstaande uitvoerige bespreking over.

*** DE WEDSTRIJD - KOEN D'HAENE ***
Na een reeks smaakmakende kinderboeken, jeugdromans, romans voor volwassenen, theaterteksten en non-fictie VWS-Cahiers, nam Koen D’haene de draad van de jeugdroman weer op.
In 'De Wedstrijd' (uitgeverij Neckar, 2025) geraken de broers Robbie (16) en Juan (14) niet onder het streng toeziende oog van hun vader vandaan. Als ‘persoonlijke manager’ van voetballende zoon Robbie moeit hij zich op alle gebied met de plaatselijke ploeg Tokkeveen, met de spelers en met de coach. Zoon Robbie moet de onvervulde droom van zijn vader waarmaken: een superkampioen worden.
Dat had hij voor beide zoons voor ogen, geen wonder dat Robbie en Juan vernoemd zijn naar zijn vroegere idolen: Robbie Rensenbrink en Juan Lozano.
Maar de kunstzinnige Juan haat voetballen. Hij wekt bij ‘pa’ alleen maar ergernis op. Veel liever tekent hij in het geniep stripverhalen. Werk voor kleuters, vindt zijn pa, niet voor ‘kerels’.
Koen D’haene neemt de tijd om de broers en hun gespannen relatie met hun vader van meet af aan voor te stellen. In de eerste hoofdstukken
worden Juan en Robbie afzonderlijk in beeld gebracht en worden hun karakters geschetst. De focus ligt op Robbie, die zich dood ergert aan zijn bemoeizuchtige vader, maar die hem niet van antwoord durft te dienen.
‘Waarom voetbal jij eigenlijk,’ vraagt de alerte Juan hem, nadat hij een stevige blessure opliep. ‘Omdat ik het graag doe. Niet meer en niet minder,’ antwoordt Robbie. Maar heimelijk is hij jaloers op zijn broer, over wiens tekenkunsten mams de loftrompet steekt en die hem ook zal helpen om zijn eigen droom waar te maken. Ook voor Robbie is ze begripvol, maar haar rol is aanvankelijk om haar veeleisende man vooral tegenover Robbie in toom te houden. De rol van die vader en zijn tiranniek gedrag tegenover zijn zoons loopt verder als een rode draad door het verhaal. Zijn rol wordt secuur naar een hoogtepunt - en later naar een keerpunt - opgebouwd en met confronterende voorbeelden van een fanatieke voetbalfan gestaafd.
Toch zorgt Koen D’haene voor nuance. Robbie verdedigt zijn vader zelfs. ‘Pa wil alleen maar het beste voor me.’ Naast het veld houdt hij trouwens niet van scheldende supporters: ‘Pa gaat gelukkig nooit mee in die scheldtirades. Hij bemoeit zich altijd en vaak ergerlijk met alles wat er rond de ploeg gebeurt. Hij gedraagt zich tegelijk als de privé-manager van zijn zoon en als de wijze raadgever van de coach. Hij laat niet na er iedereen aan te herinneren hoeveel hij wel betekent voor de ploeg en permitteert zich hierdoor allerlei privileges die andere ouders niet hebben. Maar schelden en schreeuwen of de tegenpartij schofferen? Neen, dat niet’.
Een racist is pa evenmin, hij heeft geen probleem met een zwarte doelman of met het zwarte vriendinnetje Luna. Daar hoeven ze niet bang voor te zijn, weet mams: ‘Omdat Luna niet wit is, misschien? Daar heeft hij geen enkel probleem mee, dat weet je toch? Waarom zou hij ook’’
Dat opgroeiende, zoekende jongeren de moed moeten vinden om zich een eigen weg te banen, is een terugkerend thema in D’haenes jeugdromans.
Na zijn debuut 'De hel in New York' (2000), waarin hij vooral focuste op de strijd van achtergestelde straatjongeren in de Bronx, moeten zowel Aloïs in de historische roman 'De oversteek' (2001), gesitueerd in WOI, Jens in 'Valsspeler' (2003), een eigentijds verhaal over pesten, Wout in 'Gek van een eiland' (2010) en Walram in 'Ketters van de Kemmelberg' (2017), dat zich in de woelige 16e eeuw afspeelt, hun angst overwinnen en hun weg zoeken naar een eigen identiteit.
Voor Juan is dit de weg naar het jeugdhuis (voor pa een strikt verboden, verderfelijk ‘drank- en danshok’) waar hij de kans krijgt om zijn grote passie waar te maken. In het geheim voor pa, met toedekking van mam.
Voor Robbie is dit het voetbal, maar het liefst niet voortdurend onder verstikkende vleugels van pa. Maar zo moedig als zijn broer is hij niet. ook al trekt zijn hart naar Luna, die hij keer op keer, uit schrik voor pa, teleur stelt door toch voor het voetbal te kiezen.
‘Robbies wereld lijkt wel afgelijnd door de lijnen van de voetbal’.
Maar uiteindelijk zal ook voor hem het tij keren, dankzij de hulp van oom Simon en van Hanne, de jeugdhuisverantwoordelijke. En van Juan. Hoe dit gebeurt lees je in de laatste hoofdstukken.
Koen D’haene situeerde de jeugdroman rond twee locaties die een rol speelden in zijn jeugd: het voetbalveld en het jeugdhuis. Enkele gedetailleerde beschrijvingen van cruciale scènes op het veld zijn zo beeldend gebracht dat ze ook voetbal-leken bekoren. De toestand in het jeugdhuis en vooral de tactische rol van de sociale werkster overtuigt zelfs de weifelende criticus.
Ook met vorige jeugdromans wordt een draad gelegd. Zo vinden we bijvoorbeeld klasgenoten Jens, Hella en Pieter uit 'Valsspeler' terug, zowel in het jeugdhuis als achter het voetbaldoel.
Tussendoor haalt Koen D’haene enkele heikele thema’s aan. In een gesprek over ‘ruimdenkendheid’ haalt de donkergekleurde Luna zwaar uit tegen Juan, die suggereert dat zijn broer Robbie misschien een penalty miste uit medelijden met de al zwaar uitgescholden zwarte doelman.

‘Ik wil mijn held zien scoren. Ik wil dat hij met zijn ploeg kampioen wordt. Dat hij topscorer wordt. En dan doet hij dit. Uit medelijden voor een doelman een penalty missen.’(…)
‘Hij wilde niet scoren tegen een zwarte doelman omdat ik ook zwart ben, bedoel je?’(…) Je bedoelt dat hij ruimdenkend was, Juan?’(…)
‘Waarom deed hij niet gewoon? Hoe versieren jongens meisjes? Toch niet door zich ineens te gedragen als een zielige wereldverbeteraar? Een ruimdenkende…Doe gewoon, Robbie, dacht ik. Gewoon hard trappen.’
Ook mama Carmen wordt door Luna op haar plaats gezet, als die verbaasd opkijkt van Luna’s ‘gewone’ naam: ‘Wat had je dan gedacht: Rihanna of Beyoncé misschien?’ sneert Luna.
Ruimdenkendheid, het zou een thema van een volgend boek kunnen zijn.
De duidelijke opbouw van 'De Wedstrijd' (onderaan de hoofdstukken staat op wie van de broers gefocust wordt) ondersteunt de boodschap die Koen D’haene brengt: kom uit je kooi, sla je eigen vleugels uit en zoek wie je bent en wil zijn. Die ‘kooi’ levert trouwens nog een mooi, symbolisch beeld op van een vierjarige Robbie die bang was boor een brave, getemde leeuw. En van de vader die jarenlang zelf in een kooi zat.
De titel 'De Wedstrijd' geldt voor de twee broers. Het verhaal is opgebouwd naar de bepalende wedstrijd die de ploeg Tokkeveen kampioen zal maken. En de bepalende strafschop van Robbie. Maar ook Juan behaalde met zijn tekening een topscore. Hanne ziet het zo, hoort Juan: ‘Jij ziet mijn tekening als een omgezette strafschop?’
'De Wedstrijd' heb ik met stijgend ongemak gelezen, en nieuwsgierig naar de ‘verlossing’ van de broers. Hun aarzelende, moeilijke zoektocht typeert veel zoekende jongeren. Hulp daarbij ligt niet altijd voorhanden, zoals uiteindelijk bij Juan en Robbie. Maar de helder, beeldend en spannend geschreven jeugdroman biedt wel hoop in hun eigen zoektocht naar hun identiteit.
Koen D’haenes nieuwe jeugdroman is een aanrader dus voor zoekende jongeren én volwassenen die hen op weg willen helpen. En een aanrader voor leesgroepen en discussies achteraf!

In gesprek met Jet Marchau tijdens de voorstelling van 'Gek van een eiland' (2010)

Reacties

Populaire posts van deze blog

In zes scènes op weekend

Recensies van 'Rots'

Duistere misdaadtrilogie