Het cliché van de scheldende ouders

Op de regionale sportbladzijden van de krant Het Laatste Nieuws verscheen een uitgebreid artikel over De Wedstrijd.
Christophe Maertens schreef het artikel, Henk Deleu maakte de foto.


Nieuw jeugdboek: voetbal, jeugdhuis en een vader die zich overal mee moeit


Na drie misdaadromans te hebben geschreven, vond Wevelgemnaar Koen D’haene de tijd rijp om nog eens een jeugdroman uit zijn pen te toveren. Met De wedstrijd gaat hij terug naar zijn tienerjaren. Koen bracht veel tijd door in de jeugdclub nadat hij met spijt in het hart afscheid had moeten nemen van zijn voetbalcarrière. “Voor veel mensen zal dit herkenbaar zijn”, aldus de auteur. Maar welk verhaal vertelt Koen nu precies in zijn boek? 

“Of ik zelf ooit voetbalde? Ja, ik speelde in Wevelgem bij de miniemen en de kadetten tot in het tweede middelbaar. Ik startte daarna nog bij de scholieren, maar omdat ik regelmatig op de bank belandde, gaf ik er de brui aan. Op dat moment ontdekte ik Jeugdclub Ten Goudberge en het was daar veel plezanter (lacht).” 

Robbie Rensenbrink


Net die twee onderwerpen, voetbal en het jeugdhuis, nam Koen D’haene mee in zijn nieuwe boek De wedstrijd. Het is het verhaal van twee broers: Robbie en Juan. De vader van de jongens gaf zijn zonen de namen van twee van zijn idolen: Robbie Rensenbrink en Juan Lozano. De toon is daarmee meteen gezet. “Robbie, die 16 jaar is, speelt voetbal en heeft talent”, vertelt de auteur. “Die jongen is een superspits en zijn ploeg staat voor een kampioenstitel. Robbie wil echter gewoon voetballen; de opstelling van de ploeg en de rangschikking interesseren hem eigenlijk niet. Zijn vader zit echter in het bestuur van de ploeg en moeit zich met alles en nog wat. Hij valt de trainer lastig en attaqueert jongeren die niet zo goed voetballen.” 

Jongere broer Juan speelde ook even voetbal, maar had onmiddellijk in de gaten dat dat zijn ding niet was. Ook zijn vader merkte dat en zei tegen Juan dat hij best iets anders zocht. Juan vond een uitlaatklep in het tekenen, maar dat vond zijn vader dan weer niets. 

Kunstproject


“Op een bepaald moment krijgt Juan een telefoontje van Hanne, de verantwoordelijke van het jeugdhuis”, vertelt Koen verder. “Die had gehoord dat Juan een begenadigd tekenaar was en ze vroeg hem of hij wou helpen met een kunstproject. Juan was onmiddellijk enthousiast, maar besefte snel dat zijn vader nooit zijn goedkeuring zou geven. Voor vader was het jeugdhuis een plek voor schorremorrie. De twee broers mochten daar absoluut niet binnen. Er werd een plan uitgewerkt: Juan zou twee keer per week gaan schilderen terwijl zijn vader naar de voetbaltraining was gaan kijken. Het opzet lukte, maar er drong zich al snel een nieuw probleem op. Het gemeentebestuur wilde een beetje ruchtbaarheid geven aan het project met een receptie. Juan zou in de kijker worden gezet, maar hij sloeg onmiddellijk in paniek, want op die manier zou zijn vader het uiteraard te weten komen.”  

Zoon uitgekafferd


“Net op dat moment loopt het ook een beetje uit de hand in het voetbal. De ploeg van Robbie moet een wedstrijd winnen om op de eerste plaats in de rangschikking te komen. De ploeg speelt echter barslecht en Robbie mist zelfs een penalty. Vader ontploft en kaffert zijn zoon uit. Gelukkig is er een oom die tussenbeide komt en de situatie rechttrekt. Robbie gaat niet naar de volgende training, maar wel naar de jeugdclub. Daar komt alles samen. Ook wordt de reden duidelijk waarom de vader zo gefrustreerd is en het niet begrepen heeft op het jeugdhuis. Maar om te weten hoe het precies afloopt, lees je best het boek.” 

Coach Mario


Koen schuwt in zijn verhaal de gevoelige onderwerpen niet. Ook het racisme en de agressieve ouders die vaak aanwezig zijn op het voetbalterrein, komen aan bod. “Momenteel volg ik het voetbal niet meer, maar ik ben in aanloop van mijn boek vaak komen kijken naar het jeugdvoetbal”, aldus de auteur. “Als je tussen de ouders gaat staan, hoor je regelmatig wel iets minder fraais. Het cliché van scheldende ouders klopt wel. In de krant las ik een artikel over het fenomeen. De reporter had zaken genoteerd die hij hoorde op tribune en ik schrok toen ik dat allemaal las. Enkele van die uitspraken nam ik mee in mijn boek.” 

Koen zag echter ook positieve dingen. “Toen ik hier in Wevelgem naar jeugdwedstrijden kwam kijken, gaven de jonge voetballers mij na de wedstrijd allemaal een hand. Ook zag ik de trainers van verschillende ploegen nooit roepen tegen elkaar, integendeel: ze wezen hun spelers op fairplay. De clubs doen dus wel degelijk iets tegen het racisme of andere negatieve zaken. In mijn boek is het coach Mario die daartegen optreedt. Op een bepaald moment roepen er supporters een racistische opmerking naar de doelman. De spelers stoppen daarop met spelen, als reactie.” 

Koen begon al in 2003 aan zijn boek, maar na de eerste hoofdstukken belandde het in de schuif. Hij schreef ondertussen drie misdaadromans en een historische jeugdroman, maar kreeg opnieuw goesting om een jeugdboek neer te pennen. “Ik was al langer van plan iets te doen rond mijn voetbalherinneringen. Aanvankelijk wou ik enkel een voetbalverhaal vertellen, maar al snel had ik het gevoel dat dat een beetje mager was om het boeiend te houden. Daarom verweefde ik er het jeugdhuis in. In mijn werk is dat trouwens heel belangrijk: over milieus schrijven die heel herkenbaar zijn.

De wedstrijd is uiteraard niet enkel voor Wevelgemnaars geschreven, maar de inwoners van de gemeente zullen bij het lezen van het verhaal veel zaken herkennen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

In zes scènes op weekend

Recensie van Jet Marchau over 'De Wedstrijd'

Recensies van 'Rots'